Genocide

Genocide (of volkerenmoord) is een misdrijf in het internationale recht dat door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties omschreven werd als 'de ontzegging van het recht van bestaan van een gehele menselijke groep. De Verenigde Naties namen in 1948 het Verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide aan, waarin zij bevestigden dat genocide een internationaal misdrijf is en zich verbonden dit misdrijf te verhinderen en te bestraffen. Deze conventie definieert in artikel 2 genocide als: “een van de volgende handelingen, gepleegd met de bedoeling om een nationale, etnische, godsdienstige groep, dan wel een groep, behorende tot een bepaald ras, geheel of gedeeltelijk als zodanig te vernietigen: 'het doden van leden van de groep; het toebrengen van ernstig lichamelijk of geestelijk letsel aan leden van de groep; het opzettelijk aan de groep opleggen van levensvoorwaarden die gericht zijn op haar gehele of gedeeltelijke lichamelijke vernietiging; het nemen van maatregelen, bedoeld om geboorten binnen de groep te voorkomen en het gewelddadig overbrengen van kinderen van de groep naar een andere groep.”

De tien stappen van de genocide

De onderzoeker Gregory H. Stanton onderscheidt tien stappen in een genocide.

1. Classificatie: In elke samenleving worden mensen dagelijks in groepen ingedeeld (jong/oud, man/vrouw,...). Dat schept orde en betekenis in onze omgeving. Soms wordt een classificatie zo strikt toegepast dat ze leidt tot een scheiding tussen een 'wij'- en 'zij'-groep.

2. Symbolisatie: We delen onze omgeving niet alleen in groepen in maar benoemen die ook en kennen er symbolen aan toe (kentekens, kleding, etc.). We doen dit zowel met de eigen als met de andere groepen.

3. Discriminatie: Classificatie en symbolisatie worden problematisch als ze een basis vormen voor discriminatie. Dit betekent dat de ene groep door een andere groep systematisch van maatschappelijke rechten en kansen wordt uitgesloten.

4. Ontmenselijking: In een volgend stadium worden mensen als (vermeend) lid van een groep symbolisch van hun menselijkheid ontdaan. In taal- en beeldgebruik worden ze gelijkgesteld met kwaadaardige dieren, ongedierte, insecten of ziektes.

5. Organisatie: Genocide is geen plots en spontaan gebeuren. Integendeel, het gaat gepaard met een doelgerichte organisatie op een lange termijn, vaak zelfs door de staat.

6. Polarisatie: Dankzij georganiseerde campagnes, door het gebruik van propaganda en discriminerende wetgeving worden groepen actief tegen elkaar opgezet.

7. Voorbereiding: De uiteindelijke 'eindoplossing' wordt voorbereid. Haatdragende retoriek wordt opgevoerd en maatregelen worden getroffen om de uitroeiing praktisch mogelijk te maken.

8. Vervolging: Leden van een slachtoffergroep worden actief vervolgd. Deze vervolging kan de vorm aannemen van marteling, opsluiting, uithongering etc.

9. Uitroeiing: Leden van de ene groep proberen de geviseerde groep volledig uit te roeien. Dit gebeurt door gerichte en massale moordpartijen, verkrachting, sterilisatie, ontvoering, etc. Ook hun erfgoed wordt niet gespaard.

10. Ontkenning: Dit is de laatste fase en volgt altijd op de uitroeiing. De daders vernietigen de lichamen en het bewijsmateriaal en bedreigen getuigen. De schuld wordt vaak bij de slachtoffergroep gelegd.

Deze onderscheiden stappen kunnen zonder veel moeite in het proces van de Jodenuitroeiing herkend worden. Maar de mechanismes van ‘classificatie’, ‘symbolisatie’ en ‘discriminatie’ zijn ook werkzaam in alledaagse contexten. Het schema toont aan hoe het benoemen en classificeren van de anderen kan leiden tot allerlei vormen van discriminatie, uitsluiting en geweld. De anonimiteit van het internet en de sociale media hebben er de voorbije jaren ongetwijfeld toe bijgedragen dat het taalgebruik explicieter, ruwer en harder is geworden.

Andere genocides van de twintigste eeuw

Naast de nazistische Jodenuitroeiing zijn de belangrijkste genocides van de twintigste eeuw de volgende:

- de Namibische genocide: tussen 1904 en 1907 probeerde de Duitse kolonisator de Herero- en Nama-stammen in Namibië uit te roeien. Ongeveer 80.000 mensen zijn omgekomen in gevechten of door de erbarmelijke levensomstandigheden in de concentratiekampen waarin ze waren ondergebracht. Er is vaker op gewezen dat Duitsland hier de expertise heeft opgedaan die het later zou inzetten tegen de Joden. In 2004 erkende de Duitse regering deze gebeurtenissen als genocide.

- de Armeense genocide: tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn in het Ottomaanse Rijk zeer veel Armeniërs omgekomen als gevolg van rechtstreekse moord en gedwongen verhuizing. De schattingen variëren tussen 500 000 en 1 500 000 personen. Het standpunt van de huidige Turkse regering is echter dat er van genocide geen sprake was, maar dat de doden het slachtoffer zijn geworden van burgeroorlog, hongersnoden en andere ontberingen. Zij spreekt dan ook liever van de Armeense Kwestie. Een aantal landen, waaronder België, erkent sinds kort officieel de Armeense genocide. Dat heeft reeds meer dan eens geleid tot diplomatieke spanningen met Turkije.

- de Holodomor: Stalin wordt er van beschuldigd bewust een hongersnood te hebben veroorzaakt in onder andere de Oekraïne, Noordelijke Kaukasus Wolgaregio, Zuidelijke Oeral, West-Siberië en in Kazachstan als onderdeel van zijn plan om de collectivisatie gedwongen door te voeren onder de gehele bevolking van de Sovjet-Unie. Hierbij kwamen in het begin van de jaren dertig vele miljoenen burgers om.

- de Cambodjaanse genocide: tijdens de heerschappij van de Rode Khmer, onder leiding van Pol Pot, werden er tussen twee en drie miljoen mensen vermoord, onder andere ideologisch verdachte groepen, etnische minderheidsgroepen, voormalige ambtenaren, boeddhistische monniken, intellectuelen en vluchtelingen.

- de genocide van Srebrenica: tijdens de oorlogen in Joegoslavië vonden er op verschillende plekken in het voormalige land oorlogsmisdaden plaats. Een ervan was tijdens de Val van Srebrenica, waarbij ongeveer 8000 moslimjongens en -mannen uit de enclave vermoord werden. Deze moorden vonden plaats op 11 juli 1995 en de dagen erna, nadat Bosnische Serviërs troepen de controle hadden verworven over de enclave die bescherming genoot van Nederlandse blauwhelmen. Op 26 februari 2007 omschreef het Internationaal Gerechtshof te Den Haag het bloedbad van Srebrenica van juli 1995 als genocide.

- de Rwandese genocide: in 1994 woedde in Rwanda en in 1993 en 1999 in Burundi een hevige burgeroorlog. In 1994 mondde dit in Rwanda uit in genocide, in een periode van ongeveer 3 maanden werden op systematische wijze 800.000 Tutsi's en gematigde Hutu's door het Rwandese leger en Hutu-milities (zoals de Interahamwe) vermoord. Op 16 juni 2006 werd deze genocide ook officieel erkend door de commissie voor hoger beroep van het Rwanda-tribunaal.

Genocide is een juridische term en wordt soms onterecht gebruikt. Zo bestempelen bepaalde historici de wreedheid in Kongo onder de Belgische koning Leopold II als een genocide, maar dat wordt door andere historici tegengesproken. Wat er ook van zij, miljoenen Kongolezen werden uitgebuit, mishandeld en kwamen om in erbarmelijke werkomstandigheden. Het ‘avontuur’ van Leopold II was een van de grote humanitaire catastrofes aan het begin van de twintigste eeuw en een van de meest verwerpelijke vormen van kolonialisme. Terugkijkend in de geschiedenis worden nog andere gebeurtenissen vaak als genocide of volkerenmoord aangemerkt, zoals de strijd tegen de Indianen in Noord- en Zuid-Amerika.

Sluit venster