Chapter 4/15: Het Duits is van de Duitsers

“Taal en literatuur wortelen in het volk. Het Duitse volk draagt er de verantwoordelijkheid voor dat haar taal en literatuur zuiver en onvervalst de volksaard uitdrukken. (...) De Jood kan alleen Joods denken. Schrijft hij in het Duits, dan liegt hij. (...) Wij willen de Jood als vreemdeling respecteren en wij willen de volksaard ernstig nemen. Wij eisen daarom van de censuur: Joodse werken verschijnen alleen in het Hebreeuws. Als ze in het Duits verschijnen, moeten ze als vertaling worden aangeduid. Streng optreden tegen misbruik van Duitse geschriften. Het Duitse geschrift staat alleen Duitsers ter beschikking. De niet-Duitse geest wordt uit de openbare bibliotheken gebannen.”

12 stellingen tegen de niet-Duitse geest — 1933

Boekverbranding

Op 10 mei 1933 organiseert de Deutsche Studentenschaft op de Berlijnse Opernplatz en in eenentwintig andere Duitse universiteitssteden een openbare boekverbranding. De boekverbranding is het hoogtepunt van de zogenaamde Aktion wider den undeutschen Geist (Aktie tegen de onduitse geest), waarmee kort na de machtsovername de systematische vervolging van Joodse, marxistische, pacifistische en politiek andersdenkende schrijvers begint. Tot de verbrande boeken behoort werk van onder andere Karl Marx, Karl Kautsky, Heinrich Mann, Sigmund Freud, Erich Maria Remarque, Thomas Mann en Kurt Tucholsky. Al deze auteurs tasten op een of andere manier de Duitse zuiverheid aan en zijn dus volksvreemd en staatsgevaarlijk. Een aantal onder hen is Joods en schrijft in het Duits: het zijn met andere woorden leugenaars. Het is de opdracht van de Duitse schrijvers om de Duitse taal trouw te blijven en zuiver te houden opdat ze de uitdrukking kan zijn van de Duitse volksziel. De Duitse taal en het Hebreeuws moeten streng gescheiden blijven: Joodse boeken moeten altijd als volksvreemd herkenbaar zijn. Boeken die een on-Duitse geest uitademen moeten worden verboden.

Het bruine Duits

Na 1933 kreeg de nationaal-socialistische ideologie steeds meer greep op het openbare leven in Duitsland. Ook op de taal. Alles wat gedrukt en gezegd werd, moest voldoen aan de normen van de partij en op het einde was het alleen nog minister van propaganda Goebbels die bepaalde wat de mensen via radio en kranten te horen en te lezen kregen. Het doel daarvan was het individu van zijn individuele kern te beroven. Elke individuele daad moest ten dienste staan van het volk en was ondergeschikt aan het volk. Het individu op zich bestond niet maar was slechts een onderdeeltje van een groter, meer abstract geheel. Er ontstond na verloop van tijd in het Duits een ander soort Duits. In zijn postuum verschenen ooggetuigenverslag Het verhaal van een Duitser dat de periode 1914-1933 beschrijft, vertelt Sebastian Haffer (pseudoniem voor Raimond Pretzler, 1907-1999) hoe Duitsland en de Duitse taal zich langzaam in tweeën splitste: “We wisten dat we met vele van onze leeftijdgenoten geen woord konden spreken, omdat we een andere taal spraken. We voelden hoe om ons heen het “bruine Duits” ontstond – “inzet”, “garant”, “verbeten”, “volksgenoot”, “geboortegrond”, “ontaard”, “Untermensch” – , een afschuwelijk idioom waarin ieder begrip een hele wereld aan gewelddadige domheid besloten lag.”

Newspeak

In zijn net na de oorlog, in 1948, geschreven roman 1984 toonde ook de Britse schrijver George Orwell (1903-1950) aan hoe denken en taal in een totalitair regime intiem met elkaar verbonden zijn. In het fictieve Oceanië is Newspeak de nieuwe taal, gecreëerd en gecontroleerd door de totalitaire staat om de vrijheid van gedachte te beperken: “Ten dele werd dit bereikt door het uitvinden van nieuwe woorden, maar in hoofdzaak door het uitschakelen van ongewenste woorden en door de overblijvende woorden te ontdoen van hun ketterse betekenissen en voor zover mogelijk van alle bijbetekenissen, welke dan ook. Om een voorbeeld te geven: het woord 'vrij' bestond nog in de Newspeak, maar het kon alleen worden gebruik in zulke mededelingen als: ‘Deze hond is vrij van luizen’ of: ‘Dit veld is vrij van onkruid’. Het kon niet worden gebruikt in zijn oude betekenis van ‘politiek vrij’ of ‘intellectueel vrij’, omdat politieke vrijheid en vrijheid van denken zelfs als begrippen niet meer bestonden en daarvoor dus ook geen aanduidingen waren. Nog afgezien van de uitroeiing van uitgesproken ketterse woorden, werd inkrimping van de woordenschat beschouwd als een doel op zichzelf en er mocht geen woord in leven blijven dat kon worden gemist. Newspeak was niet ontworpen om de denkruimte groter te maken, maar om haar te verkleinen en dit doel werd op indirecte wijze bevorderd door de woordkeus tot een minimum te beperken.” Maar ook het tegenovergestelde procedé – de creatie van nieuwe woorden – wordt gebruikt om de ware toedracht van iets te verhullen. Denken we maar aan recente termen als ‘smart weapons’, ‘clean war’ en ‘collateral damage’ die allemaal gebruikt worden om zoveel mogelijk te verhullen dat oorlog altijd en overal onschuldige burgerslachtoffers maakt. Het zijn eigentijdse voorbeelden van orwelliaanse Newspeak.

Massavernietigingswoorden

Taal beschrijft niet alleen de werkelijkheid, maar creëert die ook. Woorden beschrijven niet alleen een object, maar kunnen het ook doen bestaan. Een recent voorbeeld van een niet bestaand object dat enkel door de kracht van retoriek werd gecreëerd en een grote impact heeft gehad op de internationale situatie zijn de ‘massavernietigingswapens’ in Irak. Maandenlang werd de term ‘weapons of mass destruction’ in de officiële communicatie van de Amerikaanse en Engelse overheden in verband gebracht met Irak zonder dat er één enkel concreet bewijs voor het bestaan ervan werd geleverd. De hele discussie bewoog zich louter op het niveau van de taal. De vermeende aanwezigheid van massavernietigingswapens werd een beslissend argument in de Amerikaanse en Engelse beslissing om Irak aan te vallen. Ondanks intensief zoeken is er tijdens de oorlog noch in de jaren erna enig spoor van massavernietigingswapens in Irak gevonden. Het is een woord dat een oorlog, tienduizenden doden en een totaal ontwricht land heeft veroorzaakt.

Amerikaans satirisch laatavondprogramma van komiek John Oliver, sinds 2014 op HBO. Fragment uit de aflevering van 28/09/2015.

Een ander veelzeggend voorbeeld zijn de termen waarmee de overtocht van de vluchtelingen in de tweede helft van 2015 over de Middellandse Zee beschreven worden. Het zijn zelden of nooit neutrale beschrijvingen. Het gaat vaak om termen die agressie, gevaar en destructie suggereren. Zo wordt er gesproken over een ‘(toe)stroom van vluchtelingen’. Europa wordt ‘overspoeld’ door vluchtelingen. Het beeld van een tsunami van vluchtelingen is niet veraf. De vluchtelingen komen ‘massaal’ naar Europa. ‘We kunnen ze toch niet allemaal opnemen!’ is hier een veelgehoorde variant van. De Britse eerste minister spreekt van ‘een zwerm vluchtelingen die naar Europa komt’, wat opnieuw een agressief beeld is. De Hongaarse premier gaat nog een stap verder en verklaart dat zijn land ‘belegerd’ wordt door de vluchtelingen, wat een wel heel vreemde omschrijving is voor mensen die precies op de vlucht zijn voor oorlogsgeweld. Ook de omschrijving ‘illegale vluchtelingen’ duikt op. Een vluchteling is geen illegaal. Hij is pas illegaal wanneer zijn asielaanvraag, vaak na een lange procedure, afgewezen wordt. Tot dat ogenblik is hij geen illegaal, laat staan dat hij illegaal de Middellandse Zee oversteekt. Dit soort uitdrukking maken deel uit van de ‘criminalisering’ van de vluchteling. Dit soort uitdrukking maken deel uit van de ‘criminalisering’ van de vluchteling. Het voorbeeld maakt duidelijk dat ook in het huidige klimaat betekenisnuances beginnen te vervagen. Als nuances uit een taal wegvallen, dan verhardt de samenleving.