Naast biologische argumenten werden ook culturele argumenten gebruikt, waarbij het Westen zichzelf beschouwde als hoogtepunt van de menselijke beschaving. Dit idee van superioriteit werd gebruikt als een rechtvaardiging voor het Europese koloniale en imperiale project. Het was immers de taak van Europa om zijn beschaving en zijn waarden te verspreiden, desnoods met harde hand. Deze houding, ook in zijn geweldloze paternalistische variant, is een van de grote schandvlekken op de Europese geschiedenis omdat ze vernedering, uitbuiting en slavernij heeft gerechtvaardigd in naam van beschaving en cultuur. Europa, het Westen, de blanken identificeerden en identificeren zich nog vaak met een universeel spreken: “Opgesloten in de lelieblanke zuiverheid van hun universalistische fantasie, niet gecontextualiseerd noch belichaamd, dachten ze eigenlijk geen kleur te hebben”: zo beschrijft de Italiaanse filosofe en feministische theoretica Rosi Braidotti de positie van het blanke discours. Omdat wit de norm is, is wit onzichtbaar, alsof het iets natuurlijks en onvermijdelijks is of de meest gewone en universele manier van doen. Alle andere posities – alle andere ‘kleuren’ – werden en worden nog vaak gelokaliseerd in tijd en ruimte als ‘primitief’, ‘achterlijk’ en ‘inferieur’ ten opzichte van de universele blanke westerse cultuur. Het nazisme met zijn cultus van het superieure Arische ras, met zijn militair expansionisme en met zijn vernietigingspolitiek van de ‘inferieure’ volkeren, is een directe uitloper van het negentiende eeuwse pseudo-wetenschappelijk racisme. De scheiding van de rassen en het verbod op rassenvermenging waren een logische consequentie van dit denken.