“Die Juden sind unser Unglück!”
Heinrich Von Treitschke — 1879
“Die Juden sind unser Unglück!”
Heinrich Von Treitschke — 1879
Aan het einde van de negentiende eeuw bevinden de Duitse Joden zich in een ongemakkelijke en precaire situatie. De idealen van de Verlichting en de ontwikkeling van het burgerdom hebben voor tot dan toe ongekende mogelijkheden tot intellectuele emancipatie en maatschappelijke integratie gezorgd. Maar in de praktijk worden de Joden niet altijd als gelijken behandeld: vaak is de bekering tot het christendom de prijs die ze moeten betalen als ze een hoge positie willen bereiken. Hun lot is en blijft nauw verbonden met de economische conjunctuur: na de financiële crisis van 1873 breekt opnieuw een periode van onderdrukking aan. Clubs worden opgericht waarin het Arische ras en de Germaanse goden vereerd worden in een antisemitische en xenofobe rassenmystiek.
Ook bepaalde politieke partijen argumenteren dat de Joden zich nooit zullen aanpassen in Duitsland, al slagen ze er niet in de emancipatie van de Joden te stoppen. Daarnaast vormt zich een antisemitisme dat zich op een pseudo-wetenschappelijk biologisch racisme beroept en stelt dat Joden een gedegenereerd ras zijn waarmee iedere vermenging vermeden moet worden. Dat neemt niet weg dat Joden een grote bijdrage leveren tot het sociale, intellectuele en artistieke leven in Duitsland.
Antisemitisme of Jodenhaat is de discriminatie van Joden gebaseerd op hun etnische afkomst of hun religie. Antisemitisme heeft zich in de Europese geschiedenis in vele vormen geuit: van vooroordelen en laster, over extra belastingen en uitsluiting, tot verbanning, vervolging en uitroeiing. Het vroegste antisemitisme ontstond door theologische meningsverschillen tussen rabbijnen en de kerkvaders. De Joden werden beschouwd als ‘godsmoordenaars’ omdat ze Jezus had laten kruisigen. De Joden die geen christenen wilden worden, waren ‘blind’ omdat ze Jezus niet als de Verlosser wilden erkennen. Dat leidde vaak tot gewelddadige uitbarstingen. Aan het begin van de Eerste Kruistocht in 1096 werden Joodse gemeenschappen in verschillende Duitse steden door de boerenbevolking uitgemoord. Andere voorbeelden zijn de verdrijving van de Joden uit Engeland in 1290, de moordpartijen op de Spaanse Joden in 1391, de vervolgingen door de Spaanse Inquisitie, de verdrijving uit Spanje en Portugal in 1492 en de Russische pogroms in de negentiende eeuw.
Terwijl het antisemitisme aanvankelijk een louter religieus karakter had, kwam er in de middeleeuwen ook een economisch argument bij. Omdat de Joden in de Middeleeuwen uit veel beroepen geweerd werden, zochten ze hun toevlucht in onder andere (internationale) handel, diamantslijperijen en financiële dienstverlening. Daaruit ontstond het vooroordeel dat Joden gierig waren, rijk en steeds op meer geld belust. Maar tegenover een klein percentage succesvolle Joden stonden grote aantallen Joden die generatie op generatie in grote armoede bleven leven. Het bankwezen en de handel zouden met de eeuwen een steeds belangrijke plek in de samenleving innemen. In de negentiende eeuw, de eeuw van het kolonialisme, van de grote spoorweg- en scheepvaartprojecten, bereikte de invloed van de financiële instellingen een hoogtepunt. Het is geen toeval dat op dat ogenblik ook het antisemitisme een nieuwe opstoot kreeg die beslissend zou zijn voor de uitroeiing van de Joden in de twintigste eeuw.
In het Europese rechtssysteem golden Joden als vreemdelingen. Zij werden achtergesteld en zwaarder gestraft dan christenen. Joden werden vaak opgevoerd als zondebokken. De valse beschuldiging van de Joods-Franse officier Alfred Dreyfus (1859-1935) van spionage voor Duitsland is een zeer bekend geworden voorbeeld van het antisemitisme aan het einde van de negentiende eeuw.
Na de definitieve ondergang van nazi-Duitsland en de uitgebreide berichtgeving over de Holocaust in de media, lag het voor de hand dat ook het antisemitisme zou verdwijnen. Dat is echter niet gebeurd. De Joden blijven een geviseerde groep, niet alleen in Europa en Amerika, maar ook in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. De oprichting van de staat Israël in 1948, die door de Arabisch-islamitische wereld als een vernedering werd ervaren, en de bezetting en kolonisering van Palestijnse gebieden, spelen in het Arabische antisemitisme een belangrijke rol. Daarbij worden antisemitisme (Jodenhaat) en antizionisme (verzet tegen de Joodse staat) wel eens door elkaar gehaald. De idee dat veel internationale gebeurtenissen het resultaat zijn van een Joods complot bestaat in bepaalde kringen ook nu nog: zo wordt de aanslag op de Twin Towers in New York op 11 september 2001 toegeschreven aan de Mossad, de Israëlische geheime dienst, of wordt er beweerd dat de Joden op de hoogte waren, etc. Een sprekend voorbeeld van hedendaags antisemitisme is onderstaande oproep tot de boycot van Joodse producten, afkomstig van een extreemrechtse website. Het antisemitisme gaat hier hand in hand met racisme en homofobie. Alle clichés en stereotypen uit het nazistisch antisemitisme worden uit de kast gehaald: financiële macht, wereldcomplot, moord, verkrachting en ziekte: “Ook al beschikken wij niet over de gigantische financiële macht van het georganiseerde Jodendom en al hun internationale connecties, het minste dat wij kunnen doen is hen actief boycotten. Dat is onze morele plicht. Ieder kopje koffie bij Starbucks kan een kogel voor de IDF financieren. Ieder potje nagellak van Estee Lauder kan leiden tot de verkrachting van uw kinderen door Aids-negers (WJC-president Lauder zat achter arrestatie Gouden Dageraad leiderschap). Iedere Hollywoodfilm waar u voor betaalt leidt tot open grenzen voor de hordes en homoseksualisme in de scholen.” (WJC = World Jewish Congress; IDF = Israeli Defense Forces)